Elk lid van een sportbond kan in principe gecontroleerd worden op doping. In Nederland wordt er echter het meest gecontroleerd op het hoogste niveau, hoewel steekproefsgewijs ook controles op lager niveau plaatsvinden. In België is dat anders. Daar wordt veel meer op lager niveau gecontroleerd. Hoe kan het nou dat België hierin verschilt van Nederland? En hoe kunnen we voorkomen dat sporters hierdoor voor onaangename verrassingen komen te staan?
Tekst: Nationale Dopingautoriteit
Zowel in België als in Nederland wordt binnen de sport de dopingregelgeving van WADA gehanteerd. Een belangrijk verschil is echter dat het bestrijden van doping in België meer wordt gezien als een "maatschappelijke taak", in plaats van een verantwoordelijkheid van de sportwereld zelf. Het gevolg is dat er verschillen zijn in de specifieke inzet van de dopingcontroles. Zo worden er in België veel meer dopingcontroles uitgevoerd (terwijl het land minder inwoners telt) en wordt er ook veel meer gecontroleerd op lager niveau. Er zijn – in tegenstelling tot Nederland – zelfs onverwachte dopingcontroles in fitnesscentra.
Risico Nederlandse sporter
Deze "maatschappelijke inzet van dopingcontroles" vormt een risico voor Nederlandse sporters die deelnemen aan wedstrijden in België. Stel je voor: je bent een 14-jarige karter en doet mee aan een niet al te bijzonder wedstrijdje in Genk. Na de finish komt er plotseling iemand naar je toe met de mededeling dat je bent geselecteerd voor een dopingcontrole. Huh!? Dat wist ik niet! Mag dat zomaar? – Jazeker! Een weigering van deze controle levert je doorgaans een schorsing op van twee jaar en misschien wel vier jaar. En deze schorsing geldt vervolgens ook in Nederland.
Een handig hulpmiddel om inzicht te krijgen in de dopingregels en hoe je risico's op dopingovertredingen kunt voorkomen is de gratis Dopingwaaier App. Als je een vraag hebt kun je bovendien altijd contact opnemen met de Dopingautoriteit, via dopingvragen@dopingautoriteit.nl.